Taart bij sleutelmomenten

Ook bij grote momenten in een mensenleven hoort taart: van de geboorte, over het doopsel, een communie of lentefeest naar een verjaardag, huwelijk en uiteindelijk begrafenis.

Melkbrigade coördinator Marijke Beukinga snijdt taart aan voor Stijn Streuvels, 1961, De Oude Kaasmakerij.

Geboorte en doop

Tot de jaren 1950 werd niet de geboorte van een kind gevierd, maar wel de doop. Kinderen werden zo snel als mogelijk gedoopt. De zuigelingensterfte was hoger dan vandaag. Volgens de christelijke traditie was een ongedoopt kind niet veilig voor het vagevuur, het voorgeborchte van de hel. Bij zo’n doopfeest hoorde in gegoede kringen een zeer luxueuze taart. Die traditie was overgewaaid uit Groot-Brittannië. In Britse negentiende-eeuwse receptenboeken stond steevast een recept voor christening cake.

Vanaf de jaren zestig werd de tijd tussen geboorte en doop langer. Het werden twee afzonderlijke gelegenheden om te feesten. Een geboorte werd gevierd met suikergoed, voor een zoete baby. Bij een doopfeest hoorde taart. Dat was geen taart volgens een speciaal recept. In Limburg was het vlaai, elders biscuit of nog een andere soort taart. Maar doorgaans was er wel een opschrift dat verwees naar de gelegenheid.

Vandaag worden steeds minder kinderen gedoopt. Maar een geboorte wordt des te uitbundiger gevierd. Op een babyborrel worden familie en vrienden samen ontvangen. Bij dat feest hoort taart: geboortetaart. Geboortetaart is een nieuw verschijnsel. Vaak is het biscuit met roze of blauwe decoratie, al dan niet met de naam en geboortedatum van de boreling.

Bakker Desmedt met een geboortetaart, 1945 - 1968, Bakkerijmuseum; Collectie J.P. Desmedt.

Gefelicitaart!

Ook bij een verjaardag hoort taart. Dat is niet altijd zo geweest. De Egyptenaren, Grieken en Romeinen vierden wel de verjaardagen van goden en koningen, maar niet van gewone stervelingen. En omdat in de Bijbel geen verjaardagen werden gevierd, vierden de christenen lang ook geen verjaardagen.

Vanaf de negentiende eeuw begon de hoge burgerij verjaardagen te vieren, zowel van volwassenen als van kinderen, maar veel soberder dan vandaag. Verjaardagsfeesten met cadeaus, kaarten en taart met kaarsen dateren van het midden van de twintigste eeuw. Ook enkele vaste overtuigingen bij die taart en het uitblazen van de kaarsen, waarvan sommige tot vandaag doorleven, dateren van toen.

Zo was het belangrijk dat de verjaardagstaart goed lukte. Dan lag er een lang en gelukkig leven in het verschiet. Een mislukte verjaardagstaart betekende dat de jarige misschien wel zijn laatste verjaardag vierde. Als de kaarsen in één keer werden uitgeblazen, mocht de jarige een wens doen. Die wens zou uitkomen als ze niet werd verklapt. Over welke taart precies als verjaardagstaart moest fungeren, zijn nooit regels geweest. 

Een meisje voor haar eerste verjaardagstaart, 16-01-1980, Huis van Alijn.

Bruidstaart

Ook op een trouwfeest mag taart niet ontbreken. Het aansnijden van de bruidstaart is een van de vele hoogtepunten van het feest.

Bruidstaarten hadden in de eerste helft van de negentiende – en alweer bij de hogere burgerij en de adel – niet de gelaagde vorm van vandaag. Uit verschillende Belgische menukaarten blijkt dat er op huwelijksfeesten croquembouches werden geserveerd: hoge kegels van soezen, aan elkaar gekleefd met caramelsaus.

De bruidstaart in verschillende etages met suikerglazuur is Engels van oorsprong. De eerste gelaagde taart werd getoond naar aanleiding van de eerste Wereldtentoonstelling in 1851. In 1858 trouwde de oudste dochter van koningin Victoria. Zij kreeg een bruidstaart met drie lagen. De Engelse bruidstaart hoorde vanaf het begin van de twintigste eeuw bij ieder koninklijk – of minstens zeer luxueus - huwelijk in de Westerse wereld.

Vijftig jaar later verschenen ze ook op ‘gewone’ bruidsfeesten. Mét een Amerikaanse twist: een bruidspaartje op de top. Drie lagen werden de standaard bij zo’n ‘gewoon feest’. Die lagen staan voor de verschillende fases van het huwelijksleven. De bovenlaag is van wit suikergoed: de prille liefde is zoet. De tweede laag bestaat uit gebak met enkele bittere amandelen. En de laatste laag is van doordeweeks gebak, weliswaar nog onder een laagje suiker.

Het snijden van de bruidstaart, 07-06-1969, Huis van Alijn.

Iedereen en overal taart!

Naast de voornoemde wijd verspreide taarttradities zijn er nog heel wat lokale en familiale tradities. Pruimentaart met Aswoensdag in Lier en Koningshooikt,  Menense taart bij de Wieltjesfeesten, Veurnse meringuetaart: de lijst is eindeloos.

Het ontstaan van een lokale traditie dateren is moeilijk. Maar literaire werken kunnen helpen. Het moet niet verbazen dat het vooral in literatuur uit de eerste helft van de twintigste eeuw is dat informatie te vinden is: de romans van Felix Timmermans en Stijn Streuvels bijvoorbeeld. Streuvels – pseudoniem voor Frank Lateur - was een bijzonder geval. Voor hij schrijver werd, was hij namelijk bakker. Het was in zijn bakkerij Lateur in Avelgem dat de gewoonte om perentaart te eten ter gelegenheid van septemberkermis ontstond. 

Doopseltaart, 1950 - 1960, Bakkerijmuseum.

Beknopte bibliografie

A. Delcart, Winterfeesten en gebak. Mythen, folklore en tradities (Antwerpen 2006).

L. en R. Inghelram, Sweet Belgium (Oostkamp 2008).

R. Inghelram, Gebak met geschiedenis. Traditionele recepten (Leuven 2005).

Lauvrijs, B., Een jaar vol feesten. Oorsprong, geschiedenis en gebruiken van de belangrijkste jaarfeesten, (Antwerpen 2004)

Themanummer Taart! Patakon. Tijdschrift over bakerfgoed, 6 (2015).

D. De Vooght, S. Onghena en P. Scholliers ed., Van Pièce Montée tot Pêche Melba: een geschiedenis van het betere nagerecht (Brussel 2008).

Wenskaart met bakkersmeisje, 1880 - 1914, Bakkerijmuseum.

Terug naar boven